Verzekering Burgerlijke Aansprakelijkheid Assuraweb
Wetgeving

Koninklijk besluit tot vaststelling van de minimumgarantievoorwaarden van de verzekeringsovereenkomsten tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven | 12 januari 1984

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder “burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven” de aansprakelijkheid krachtens de artikelen 1382 tot en met 1386bis van het Burgerlijk Wetboek en gelijkaardige bepalingen van buitenlands recht. (…)

Art. 2. Het verzekeringscontract dat in België is gesloten of als dusdanig beschouwd wordt tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met betrekking tot het privé-leven, geeft aan de verzekerden ten minste een dekking overeenkomstig de minimumgarantievoorwaarden bij dit besluit vastgelegd.
Het verzekeringscontract dat op bijkomende of aanvullende wijze dezelfde risico’s dekt, moet aan de verzekerde een dekking verlenen die ten minste gelijk is aan de dekking te verlenen overeenkomstig dit besluit.

Art. 3. Moeten als verzekerden beschouwd worden :

  1. de verzekeringnemer en zijn samenwonende echtgenoot, voor zover de verzekeringnemer in België zijn hoofdverblijf heeft;
  2. alle bij de verzekeringnemer inwonende personen met inbegrip van de studerenden zelfs indien zij om studieredenen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer verblijven, (de dienstplichtigen en de gewetensbezwaarden voor zover respectievelijk de militaire overheid dan wel de dienst of de instelling waarvan ze toegewezen zijn) geen verantwoordelijkheid voor hun daden draagt;
  3. het huispersoneel en de gezinshelp(st)er wanneer zij handelen in de privé-dienst van een verzekerde;
  4. al wie die, buiten elke beroepswerkzaamheid, kosteloos of bezoldigd, belast is met de bewaking van de met de verzekeringnemer samenwonende kinderen en van de aan de verzekeringnemer toebehorende en in de waarborg begrepen dieren, telkens als zijn aansprakelijkheid ingevolge deze bewaking in het geding komt.

Art. 4. De dekking bedoeld bij artikel 2 strekt zich uit tot alle landen van geografisch Europa en die welke aan de Middellandse Zee grenzen.

Art. 5. De dekking bedoeld bij artikel 2 voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels kan worden beperkt tot (12 394 676,24 euro) per schadegeval. Voor wat betreft de stoffelijke schade kan zij worden beperkt tot (619 733,81 euro) per schadegeval.
(De partijen kunnen een vrijstelling bedingen.)
De bedragen waarvan sprake in dit artikel worden gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen waarbij als basisindexcijfer wordt genomen het indexcijfer dat geldt tijdens de maand die voorafgaat aan de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.

Art. 6. Van de dekking kunnen worden uitgesloten :

  1. de schade voortvloeiend uit de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst die onderworpen is aan een wettelijk verplicht gestelde verzekering. Niettemin is deze uitsluiting niet van toepassing op de schade, veroorzaakt door verzekerden die, buiten medeweten van hun ouders, van de personen die ze onder hun hoede hebben en van de houder van het voertuig, een motor of spoorvoertuig besturen alvorens zij hiervoor de wettelijk vereiste leeftijd bereikt hebben; (deze uitsluiting is evenmin van toepassing op de door artikel 6, § 1, van de wet van 3 juli 2005 betreffende de rechten van vrijwilligers verplicht gestelde verzekering voor burgerrechtelijke aansprakelijkheid;)
  2. de schade veroorzaakt aan de personen bedoeld bij artikel 3, 1° en 2°, zelfs indien hun aansprakelijkheid niet in het geding komt;
  3. de stoffelijke schade aan de personen bedoeld bij artikel 3, 3°, zelfs indien hun aansprakelijkheid niet in het geding komt;
  4. (opgeheven)
  5. de schade die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van een wijziging van de atoomkern, van de radioactiviteit en van de voortbrenging van de ioniserende stralingen;
  6. (de schade voortvloeiend uit de persoonlijke burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst van de verzekerde die de jaren van onderscheid heeft bereikt en die een schadegeval veroorzaakt voortvloeiend uit gevallen van grove schuld die op uitdrukkelijke en beperkende wijze in de algemene voorwaarden van de overeenkomst zijn bepaald;)
  7. de schade aan roerende of onroerende goederen of aan dieren die een verzekerde onder zijn bewaking heeft onder voorbehoud van de toepassing van 11° van dit artikel;
  8. de schade veroorzaakt door het gebouw of het gedeelte van het gebouw, dat door de verzekeringnemer niet gebruikt wordt als hoofdverblijf met uitzondering evenwel van het gebouw of het gedeelte van het gebouw dat de verzekerde studerende als studieverblijf bewonen buiten het hoofdverblijf van de verzekeringnemer;
  9. (de schade veroorzaakt door tuinen met een oppervlakte van meer dan 1 ha, die al dan niet aan de verzekerde gebouwen grenzen;)
  10. de schade veroorzaakt door personen of goederenliften;
  11. de stoffelijke schade veroorzaakt door vuur, door een brand, door een ontploffing of door rook ingevolge vuur of een brand die ontstaat in of medegedeeld wordt door het gebouw waarvan de verzekerde eigenaar, huurder of bewoner is met uitzondering evenwel van de schade veroorzaakt in hotels of gelijkaardige logementshuizen door de verzekerden betrokken tijdens een tijdelijk of toevallig verblijf zowel om privé- als om beroepsredenen;
  12. de schade veroorzaakt door de gebouwen ter gelegenheid van de opbouw, wederopbouw of de aanpassingswerken eraan;
  13. de stoffelijke schade veroorzaakt door grondverschuivingen;
  14. de schade veroorzaakt door het gebruik van zeilboten van meer dan 200 kg of motorboten die aan een verzekerde toebehoren of door hem gehuurd of gebruikt worden;
  15. de schade veroorzaakt door het gebruik van luchtvaartuigen die aan een verzekerde toebehoren of door hem in huur genomen of gebruikt worden;
  16. de schade veroorzaakt door het beoefenen van de jacht alsmede de wildschade;
  17. de schade veroorzaakt door rijpaarden waarvan de verzekerde eigenaar is en door andere dan huisdieren;
  18. (…)

Art. 7

§ 1. Ingeval de verzekeraar krachtens de wet of de verzekeringsovereenkomst een recht van subrogatie of van verhaal kan uitoefenen tegen een verzekerde die minderjarig was op het ogenblik van de gebeurtenis die aanleiding heeft gegeven tot de schade, dan heeft dit recht betrekking op de netto-uitgaven van de verzekeraar.
Onder netto-uitgaven van de verzekeraar wordt begrepen de door hem uitbetaalde schadevergoedingen in hoofdsom, alsmede de gerechtskosten en interesten, het geheel verminderd met de bedragen die hij heeft kunnen recupereren.

§ 2. Het maximum bedrag van de subrogatie of van het verhaal wordt als volgt bepaald :

  1. Indien de netto-uitgaven niet hoger zijn dan 11.000 euro kan de subrogatie of het verhaal integraal worden uitgeoefend.
  2. Indien de netto-uitgaven hoger zijn dan 11.000 euro, wordt dit laatste bedrag verhoogd met de helft van het gedeelte dat het bedrag van 11.000 euro overschrijdt. De subrogatie of het verhaal bedraagt maximum 31.000 euro.

Art. 8. Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke of contractuele beschikkingen betreffende duur der contracten en de uitgebreidheid van de dekking, neemt de verzekeringsonderneming alle nodige maatregelen teneinde de minimumgarantievoorwaarden, bedoeld bij dit besluit in de lopende verzekeringsovereenkomsten in te lassen, hetzij bij gelegenheid van de eerste wijziging van de dekking hetzij bij gelegenheid van de verlenging van de overeenkomst.

Art. 9. <KB 12-09-1985, art. 1>

§ 1. Met uitzondering van artikel 2, tweede lid, treden de artikelen 1 tot 8 in werking de eerste dag van de achttiende maand volgend op die gedurende welke dit besluit in het Belgisch Staatsblad is bekendgemaakt.

§ 2. (Dit besluit is echter niet onmiddellijk van toepassing op de in artikel 2, tweede lid, bedoelde verzekeringscontracten. Het wordt van toepassing op die contracten naargelang elke onderneming de voorwaarden betreffende die contracten wijzigt en ten laatste op 1 juli 1990.
(Dit besluit is niet van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten beheerst door de koninklijke besluiten van 1 februari 1988 of van 24 december 1992 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico’s betreft.)

Art. 10.De voorstellen tot wijziging van de dekking, bedoeld bij artikel 8 van dit besluit, moeten aan de FSMA worden voorgelegd binnen een termijn van zes maanden te rekenen van de dag van de bekendmaking van dit besluit in het Belgisch Staatsblad.