Wetgeving

Koninklijk besluit betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico’s betreft | 24 december 1992

Artikel 1.

§ 1. Dit besluit is van toepassing op de verzekeringsovereenkomsten waarbij eenvoudige risico’s in hoofdzaak verzekerd worden tegen schade veroorzaakt door één van de hierna opgesomde gevaren, of waarbij de burgerrechtelijke aansprakelijkheid dienomtrent wordt gedekt :
– brand en aanverwante gevaren zoals blikseminslag, ontploffing, implosie, neerstorten of getroffen worden door luchtvaartuigen of door voorwerpen die ervan afvallen of eruit vallen en door het getroffen worden door enig ander voertuig of door dieren;

  • elektriciteit;
  • aanslagen en arbeidsconflicten;
  • storm, hagel, ijs- en sneeuwdruk;
  • natuurrampen;
  • water;
  • glasbreuk;
  • diefstal;
  • onrechtstreekse verliezen;
  • bedrijfsschade waarbij een dagelijkse vergoeding wordt gewaarborgd.

Onder eenvoudige risico’s wordt verstaan, de risico’s bedoeld bij artikel 5 van het koninklijk besluit van 24 december 1992 tot uitvoering van de artikelen 30, 31, 44, 52, 67 §§ 2 en 3, en 70 tot 76 van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst.

§ 2. Dit besluit is eveneens van toepassing op de verzekering tot dekking van de burgerrechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst voor een door een gebouw veroorzaakte schade wanneer deze samenhangt met een onder § 1 bedoelde verzekering.

§ 3. Van het toepassingsgebied van dit besluit zijn evenwel uitgesloten :

  1. de verzekeringen alle risico’s betreffende juwelen, kunstwerken, bontmantels, fototoestellen of audiovisuele apparaten alsmede de bagageverzekeringen;
  2. de zogenaamde technische verzekeringen, met name de verzekeringen van het type machinebreuk, alle bouwplaats-risico’s, montage en proefdraaien, burgerrechtelijke aansprakelijkheid van architecten en aannemers, electrische en electronische installaties of zwakstroom;
  3. de verzekeringen tegen brand, diefstal, glasbreuk of schade in het kader van een motorrijtuigpolis;
  4. de verzekeringen tegen exploitatieverliezen, andere dan deze waarbij een dagelijkse vergoeding wordt gewaarborgd;
  5. de oogstverzekeringen tegen hagel;
  6. de verzekeringen tegen ziekten en strefte van dieren;
  7. de globale bankverzekeringen, de verzekeringen vervoer en opslag van waarden, vervalsing van cheques en computerfraude.

Art. 2. Moeten als verzekerden worden beschouwd :

  • de verzekeringnemer;
  • de bij hem inwonende personen;
  • hun personeel bij de uitoefening van zijn functies;
  • de lasthebbers en de vennoten van de verzekeringnemer in de uitoefening van hun functies;
  • elke andere persoon die als verzekerde in de verzekeringsovereenkomst wordt aangeduid.

Art. 3.

§ 1. De verzekeringsovereenkomsten met betrekking tot het gevaar brand bevatten verplicht de waarborg tegen de schade die haar oorzaak vindt in een aanslag of in een arbeidsconflict zoals die beide termen in de bijlage omschreven zijn. Deze waarborg moet in overeenstemming zijn met hetgeen in die bijlage is bepaald.
(De overeenkomsten bedoeld in lid 1 moeten eveneens de waarborg tegen de schade ten gevolge van het gevaar storm bevatten zoals gedefinieerd in de bijlage van dit besluit. Van deze dekking kan echter uitgesloten worden, de schade veroorzaakt :

  • aan de inhoud, die zich bevindt in een constructie, die niet vooraf beschadigd werd door storm, hagel, sneeuw- of ijsdruk;
  • aan elk voorwerp dat zich buiten een constructie bevindt;
  • (aan constructies die gemakkelijk verplaatsbaar of uiteen te nemen zijn of die bouwvallig zijn of afgebroken worden, en hun eventuele inhoud;)
  • aan alle ruiten, met inbegrip van spiegelglas en doorschijnend onroerend plastiek materiaal;
  • aan alle afsluitingen en omheiningen van om ’t even welke aard;
  • aan de volgende goederen en hun eventuele inhoud :
    1. constructies waarvan de buitenmuren voor meer dan 50 % van hun totale oppervlakte samengesteld zijn uit plaatijzer, asbest en cementagglomeraten, gegolfde platen en lichte materialen zoals onder meer hout, plastiek, spaanplaten en dergelijke;
    2. constructies waarvan de dakbedekking voor meer dan 20 % van haar totale oppervlakte samengesteld is uit hout, spaanplaten of dergelijke, asfaltpapier, plastiekmateriaal en andere lichte materialen, uitgezonderd echter kunstleien, kunstdakpannen, riet en roofing. Als licht materiaal wordt beschouwd, elk materiaal waarvan het gewicht per m2 lager is dan 6 kg;
    3. constructies die, geheel of gedeeltelijk, open zijn;
    4. constructies die in opbouw zijn, worden niet beschouwd als in opbouw :
  • constructies in verbouwing of herstelling, mits zij bewoond blijven tijdens deze werkzaamheden;
  • constructies in opbouw, verbouwing of herstelling, die definitief zijn gesloten met afgewerkte en definitief geplaatste deuren en ramen, en definitief en volledig gedekt zijn;5. torens, klokketorens, uitkijktorens, watertorens, windmolens, windmotors, openluchttribunes, vergaarbakken in open lucht;
    6. voorwerpen en materialen die buiten aan een constructie zijn vastgemaakt zoals onder meer : antenne, metalen schoorsteen, verlichtingsinstallatie en -toestel, reclamebord, uithangbord, rolgordijn, zonnetent, buitenbekleding van muren door op latten vastgemaakt materiaal, met uitzondering van de schade aan dak- en hanggoten en hun afvoerbuizen, aan kroonlijsten met hun bekleding alsmede aan rolluiken;
  • door terugvloeien of overlopen van water, lek in leidingen of riolering.

Die waarborg moet met artikel 4, § 1 in overeenstemming zijn.)

§ 2. De waarborg ontploffing omvat verplicht de waarborg schade aan goederen :

  • te wijten aan elke ontploffing of implosie die geen rechtstreeks verband heeft met het verzekerde risico;
  • te wijten aan de ontploffing van springstoffen waarvan de aanwezigheid in het verzekerde risico niet vereist is voor de erin uitgeoefende beroepsactiviteit.

Art. 4.

§ 1. De waarborg van de door het gevaar storm veroorzaakte schade aan goederen omvat tevens de schade veroorzaakt door de gevaren hagel, sneeuw- of ijsdruk en kan niet worden beperkt tot een quotiteit van de verzekerde bedragen voor het gebouw en de inhoud.

§ 2. De waarborg van de door het gevaar water veroorzaakte schade aan goederen kan niet worden beperkt tot een quotiteit van de verzekerde bedragen op het gebouw en de inhoud.

Art. 5.

§ 1. Met betrekking tot de waarborg verhaal van derden kan de dekking voor de schade aan goederen niet worden beperkt tot minder dan F 25 000 000.
Dit bedrag wordt gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basisindexcijfer dat van december 1983, namelijk 119,64 (Basis 1981 = 100).
Onder verhaal van derden verstaat men de aansprakelijkheid die de verzekerde oploopt ingevolge de artikelen 1382 tot 1386bis van het Burgerlijk Wetboek voor de schade aan goederen, veroorzaakt door een verzekerd schadegeval, die zich voortzet op goederen die eigendom zijn van derden, gasten inbegrepen.

§ 2. Voor de aansprakelijkheidsverzekeringen bedoeld in artikel 1, § 2 kan, per schadegeval, de dekking niet worden beperkt tot minder dan F 25 000 000 voor de schade aan goederen, en tot minder dan F 500 000 000 voor de schade voortvloeiend uit lichamelijke letsels.
Deze bedragen zijn gekoppeld aan de evolutie van het indexcijfer der consumptieprijzen, met als basisindexcijfer dat van december 1983, namelijk 119,64 (Basis 1981 = 100).

Art. 6.

§ 1. (De partijen kunnen een vrijstelling bedingen.) <KB 2004-07-04/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-08-2004>
§ 2. (…) <KB 2004-07-04/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-08-2004>
§ 3. (…) <KB 2004-07-04/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-08-2004>
§ 4. (…) <KB 2004-07-04/35, art. 1, 004; Inwerkingtreding : 01-08-2004>
§ 5. De algemene voorwaarden bepalen uitdrukkelijk dat, in voorkomend geval, het bedrag van de vrijstelling van de vergoeding wordt afgetrokken vooraleer de evenredigheidsregel wordt toegepast.

Art. 7. In geval van combinatiepolissen dient de mogelijkheid voor de verzekeringnemer om de gehele verzekeringsovereenkomst op te zeggen indien de verzekeraar de waarborg opzegt met betrekking tot een of meer verzekerde gevaren, uitdrukkelijk in de algemene polisvoorwaarden te worden vermeld.
Behoudens om rekening te houden met een wijziging van het risico mag de verzekeraar zich niet het recht voorbehouden de in de overeenkomst bedongen algemene voorwaarden te wijzigen, zelfs al gaat dat recht gepaard met een opzeggingsmogelijkheid voor de verzekeringnemer.

Art. 8. De verzekeringsovereenkomst die zowel het gebouw als de inhoud dekt voorziet in afzonderlijk verzekerde bedragen of premies voor elk van die rubrieken.

Art. 9. § 1. Behalve voor het gevaar brand en de aanverwante gevaren wordt de vergoeding bepaald als volgt :

1° In geval van wederopbouw of wedersamenstelling van de beschadigde goederen, verbindt de verzekeraar er zich toe de verzekerde, binnen dertig dagen die volgen op de datum van sluiting van de expertise of, bij ontstentenis, de datum van de vaststelling van het bedrag van de schade, een eerste gedeelte uit te betalen dat gelijk is aan de in § 2, 1°, b bepaalde minimumvergoeding.
De rest van de vergoeding mag worden betaald naargelang de wederopbouw of wedersamenstelling vorderen, voor zover de eerste schijf uitgeput is.
De partijen kunnen na schadegeval een andere verdeling van de betaling van de vergoedingschijven overeenkomen;

2° In geval van vervanging van het beschadigde gebouw door de aankoop van een ander verbindt de verzekeraar er zich toe de verzekerde, binnen dertig dagen die volgen op de datum van sluiting van de expertise of bij ontstentenis eraan, van de bepaling van het bedrag van de schade, een eerste gedeelte uit te betalen dat gelijk is aan de in § 2, 1°, b bepaalde minimumvergoeding.
Het saldo wordt gestort bij het verlijden van de authentieke akte van aankoop van het vervangingsgoed;

3° In geval van niet-wederopbouw, niet-wedersamenstelling en niet-vervanging van de beschadigde goederen is de vergoeding betaalbaar binnen dertig dagen die volgen op de datum van sluiting van de expertise of bij ontstentenis, de datum van de vaststelling van het bedrag van de schade.

4° De verzekerde moet op de datum van de afsluiting van de expertise alle hem door de verzekeringsovereenkomst opgelegde verplichtingen hebben vervuld. Zo niet beginnen de termijnen bepaald in de § 1, 1°, 2° en 3° slechts te lopen vanaf de dag die volgt op de dag waarop de verzekerde die contractuele verplichtingen is nagekomen.

5° In afwijking van wat in bovenvernoemde § 1, 1°, 2° en 3° is bepaald :

a) indien er vermoedens bestaan dat het schadegeval opzettelijk veroorzaakt kan zijn door de verzekerde of de verzekeringsbegunstigde, alsook in geval van diefstal kan de verzekeraar voorafgaandelijk kopie van het strafdossier lichten; het verzoek om toestemming er kennis van te nemen moet uiterlijk binnen dertig dagen na de sluiting van de door hem bevolen expertise geformuleerd worden en indien de verzekerde of de begunstigde die om vergoeding vraagt niet strafrechterlijk wordt vervolgd, moet de eventuele betaling geschieden binnen dertig dagen nadat de verzekeraar van de conclusies van het genoemde dossier kennis genomen heeft;
b) bovendien, als de vaststelling van de vergoeding of de verzekerde aansprakelijkheden betwist worden, moet de betaling van de eventuele vergoeding geschieden binnen dertig dagen die volgen op de sluiting van de genoemde betwistingen.

§ 2. 1° Behalve voor het gevaar brand en de aanverwante gevaren en onverminderd de bepalingen van artikel 44 van de wet van 25 juni 1992 op de landsverzekeringsovereenkomst en de contractuele bepalingen die toelaten het bedrag van de vergoeding te verminderen, mag de totale vergoeding bedoeld in § 1 niet minder zijn dan :

a) in geval van verzekering tegen nieuwwaarde, wanneer de verzekerde het beschadigde goed wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, 100 % van deze nieuwwaarde na aftrek van slijtage, overeenkomstig § 3.
Zo evenwel de wederopbouwprijs, de wedersamenstellingsprijs of de vervangingswaarde lager ligt dan de vergoeding voor het beschadigde goed, berekend in nieuwwaarde op de dag van het schadegeval, is de vergoeding minstens gelijk aan deze wederopbouw-, wedersamenstellings- of vervangingswaarde verhoogd met 80 % van het verschil tussen de oorspronkelijk voorziene vergoeding en deze wederopbouw-, wedersamenstellings- of vervangingswaarde verminderd met het slijtagepercentage van het beschadigde goed en met de taksen en rechten die zouden verschuldigd zijn op dit verschil na aftrek van de slijtage, overeenkomstig § 3.

b) in geval van verzekering tegen nieuwwaarde, wanneer de verzekerde het beschadigde goed niet wederopbouwt, wedersamenstelt of vervangt, 80 % van deze nieuwwaarde na aftrek van de slijtage, overeenkomstig § 3.

c) in geval van verzekering tegen een andere waarde, 100 % van deze waarde;

2° in geval van wederopbouw, wedersamenstelling of vervanging van het beschadigde goed, omvat de vergoeding bedoeld bij § 1 alle taksen en rechten;

3° indien de overeenkomst een formule van automatische aanpassing bevat, wordt de vergoeding voor het beschadigde gebouw, berekend op de dag van het schadegeval, verminderd met de vergoeding die reeds werd uitbetaald, verhoogd volgens de eventuele verhoging van het op het ogenblik van het schadegeval bekende jongste indexcijfer, gedurende de normale heropbouwperiode die begint te lopen op de datum van het schadegeval zonder dat de op die wijze verhoogde totale vergoeding 120 % van de oorspronkelijk vastgestelde vergoeding mag overschrijden en evenmin meer mag bedragen dan de totale kostprijs van de heropbouw.

§ 3. In geval van verzekering tegen nieuwwaarde mag de slijtage van een beschadigd goed of van beschadigd gedeelte van een goed niet worden afgetrokken indien deze niet hoger ligt dan :

1° 20 % van de nieuwwaarde voor de schadegevallen die betrekking hebben op de waarborg storm, hagel, sneeuw- en ijsdruk;
2° 30 % van de nieuwwaarde voor de schadegevallen die betrekking hebben op andere waarborgen.

Art. 10. Onverminderd de eventueel overeengekomen automatische aanpassing van de verzekerde bedragen, is verboden elk beding dat de verzekerde belet een beroep te doen op een andere verzekeraar indien zijn hoedanigheid als eigenaar, als huurder of gebruiker wijzigt.

Art. 11. De verzekeringsondernemingen passen de bepalingen van dit besluit toe vanaf hun inwerkingtreding :

  • op de overeenkomsten afgesloten na die inwerkingtreding;
  • op de overeenkomsten die zijn aangegaan voor die inwerkingtreding vanaf de dag van de wijziging, de vernieuwing, de verlenging of de omzetting van deze overeenkomsten.

Art. 12. Het koninklijk besluit van 1 februari 1988 betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico’s betreft blijft van toepassing op de overeenkomsten die nog niet onderworpen zijn aan de bepalingen van de wet van 25 juni 1992 op de landverzekeringsovereenkomst en zijn uitvoeringsbesluiten tot 1 september 1994, datum waarop het wordt opgeheven.

Art. 13. Onverminderd de toepassing van de bepalingen van dit besluit, gaan de verzekeringsondernemingen over tot de formele aanpassing van de verzekeringsovereenkomsten en andere verzekeringsdocumenten aan de bepalingen van dit besluit, ten laatste op 1 juli 1993 of op de datum waarop dit besluit op hen van toepassing wordt indien die datum na 1 juli 1993 valt. Tot op die datum moeten de bestaande en de nieuwe verzekeringsovereenkomsten niet naar de vorm overeenstemmen met de bepalingen van dit besluit.

Art. 14. Dit besluit treedt in werking op 1 januari 1993.

Art. 15. Onze Minister van Economische Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE

Art. N1. Bijlage 1. Bijlage bij het koninklijk besluit betreffende de verzekering tegen brand en andere gevaren wat de eenvoudige risico’s betreft.
Waarborg : Arbeidsconflicten en aanslagen.

§ 1. Definities :

1. Onder arbeidsconflict verstaat men elke collectieve betwisting in welke vorm zich die ook voordoet, in het kader van arbeidsverhoudingen, met inbegrip van :
a) staking : door een groep werknemers, bedienden, ambtenaren of zelfstandigen beraamde stillegging van het werk;
b) lock-out : voorlopige sluiting van een onderneming waartoe beslist is om het personeel tot een vergelijk te dwingen in een arbeidsconflict.
2. Onder aanslag verstaat men alle vormen van oproer, volksbewegingen, daden van terrorisme of van sabotage, namelijk :
a) oproer : gewelddadige manifestatie, zelfs als ze niet beraamd is, van een groep personen, die met opgehitste gemoederen plaatsvindt en gekenmerkt wordt door ongeregeldheden of onwettige daden, alsook door verzet tegen de organen die met de handhaving van de openbare orde belast zijn zonder dat een dergelijke beweging noodzakelijk tot doel heeft de gestelde openbare machten omver te werpen;
b) volksbeweging : gewelddadige beweging, zelfs als ze niet beraamd is, van een groep personen die zonder dat er opstand is tegen de gevestigde orde, toch plaatsvindt met opgehitste gemoederen en gekenmerkt wordt door ongeregelheden of onwettige daden;
c) daad van terrorisme of sabotage : clandestien georganiseerde actie met ideologische, politieke, economische of sociale bedoelingen, individueel of door een groep uitgevoerd, waarbij geweld gepleegd wordt op personen of goederen vernield worden :
– hetzij om indruk te maken op het publiek en een klimaat van onveiligheid te scheppen (terrorisme);
– hetzij om het verkeer of de normale werking van een dienst of een onderneming te hinderen (sabotage).

§ 2. Verzekerde gevaren :
1. Arbeidsconflicten.
2. Aanslagen.

§ 3. Basiswaarborg :
1. De verzekeraar dekt de brand-, ontploffings- (met inbegrip van de ontploffing van springstoffen) en implosieschade aan goederen :
a) die rechtstreeks aan de verzekerde goederen veroorzaakt wordt door personen die deelnemen aan een arbeidsconflict of aan een aanslag;
b) die zou voortspruiten uit maatregelen die in voornoemd geval genomen zijn door een wettelijk gevorm gezag voor de beveiliging en de bescherming van de verzekerde goederen.
2. Voor de woningen, alsook voor de landbouw-, tuinbouw-, wijnbouw-, fruitteeltbedrijven en fokkerijen wordt de waarborg bovendien uitgebreid tot andere schade aan goederen dan brand-, ontploffings- of implosieschade.
3. De voornoemde waarborg wordt toegekend :
a) voor de eenvoudige risico’s waarvan de verzekerde waarde niet meer bedrag dan 30 000 000 frank tot 100 % van de verzekerde waarde voor het gebouw en de inhoud;
b) voor de eenvoudige risico’s waarvan de verzekerde waarde niet meer bedraagt dan 965 000 000 frank op basis van de tussen partijen overeengekomen modaliteiten, zonder dat de vergoedingsgrens minder dan 30 000 000 frank mag bedragen.
4. De bedragen bedoeld bij deze paragraaf zijn gekoppeld aan het ABEX-indexcijfer met als basisindexcijfer dat van het eerste semester van het jaar 1988, namelijk 375.
§ 4. Specifieke verplichtingen van de verzekerde :
Bij schadegeval verbindt de verzekerde zich ertoe om desgevallend binnen de kortst mogelijke termijn alle stappen bij de bevoegde overheden te doen om vergoeding van de geleden schade aan goederen te bekomen.
De door de verzekeraar verschuldigde schadevergoeding wordt slechts uitbetaald wanneer de verzekerde het bewijs levert in dit verband alle nodige stappen gedaan te hebben.
De verzekeringsbegunstigde verbindt zich ertoe de vergoeding voor de schade aan goederen die hem door de overheid wordt uitgekeerd, door te betalen aan de verzekeraar, in de mate dat die vergoeding samenvalt met die welke hem in uitvoering van de verzekeringsovereenkomst voor dezelfde schade is toegekend.

§ 5. Specifieke schorsingsmogelijkheid :
De verzekeraar kan deze waarborg schorsen wanneer bij wijze van algemene maatregel, in een met redenen omkleed besluit, de toelating daarvoor door Onze Minister van Economische Zaken wordt verleend. De schorsing gaat in zeven dagen na de kennisgeving ervan.
(Waarborg : Storm.
Definitie :
Onder storm verstaat men de orkanen of andere stormwinden, die :
* binnen een straal van 10 km rond het aangeduide gebouw vernieling, breuk of beschadiging veroorzaken aan :
– hetzij tegen deze winden verzekerbare constructies,
– hetzij andere goederen die aan die winden een weerstand bieden gelijkwaardig aan de weerstand van de verzekerbare goederen;
of
* op het dichtst bijgelegen waarnemingsstation van het Koninklijk Meteorologisch Instituut een topsnelheid van minstens 100 km per uur bereiken.)