Wetgeving

Koninklijk besluit houdende de inwerkingtreding en uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen | 13 februari 1991

Artikel 1. Voor de uitvoering van de wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen worden geacht gewoonlijk in het buitenland te zijn gestald :

a) de tijdelijk ingevoerde motorrijtuigen, andere dan bromfietsen die niet zijn voorzien van een in België afgegeven kentekenplaat;
b) (opgheven)
(NOTA : blijven niettemin geacht gewoonlijk in het buitenland gestald te zijn, de motorrijtuigen die voorzien zijn van een tijdelijke kentekenplaat die in België is afgegeven voor de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 20 mei 1997 (CN : 1997-05-20/48) en dit zolang voornoemde kentekenplaat geldt.)

c) de tijdelijk ingevoerde bromfietsen die niet voorzien zijn van een Belgische provinciale plaat.

Art. 2.Voertuigen die geacht worden in het buitenland te zijn gestald en die niet gedekt zijn door een verzekering die voldoet aan de eisen van de wet van 21 november 1989, worden tot het verkeer in België toegelaten mits de burgerrechtelijke aansprakelijkheid waartoe zij aanleiding kunnen geven, gedekt is door een internationaal verzekeringsbewijs.
(Worden zonder internationaal verzekeringsbewijs tot het verkeer in België toegelaten motorrijtuigen die gewoonlijk gestald zijn op het grondgebied van : Andorra, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, San Marino, [1 Servië,]1 Slovenië, de Slowaakse Republiek, Spanje, de Tsjechische Republiek, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Zweden, Zwitserland en Vaticaanstad.)
(1)<KB 2012-04-11/02, art. 1, 011; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art. 3. (De in artikel 3, § 1, tweede lid van de wet van 21 november 1989 bedoelde staten zijn :
Andorra, België, Bulgarije, Cyprus, Duitsland, Denemarken, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, IJsland Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Malta, Monaco, Nederland, Noorwegen, Oostenrijk, Polen, Portugal, San Marino, Servië, Slovenië, de Slowaakse Republiek, Spanje, de Tsjechische Republiek, Roemenië, het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, Zweden, Zwitserland en Vaticaanstad.)
In het geval evenwel waarin de burgerrechtelijke aansprakelijkheid gedekt is door een grensverzekeringsovereenkomst aangegaan bij een verzekeraar die toegelaten is of van toelating vrijgesteld op grond van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen, zijn de Staten bedoeld bij artikel 3, § 1, lid 2, van de wet van 21 november 1989 deze die partij zijn bij de overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte alsook Zwitserland.
(1)<KB 2012-07-03/02, art. 1, 012; Inwerkingtreding : 01-01-2012>

Art. 4. Het internationaal verzekeringsbewijs bedoeld in artikel 2 geldt als het bewijsmiddel bedoeld in artikel 6, § 2, 3° van de wet van 21 november 1989.
Voor de in artikel 2, tweede lid bedoelde motorrijtuigen geldt als bewijsmiddel de kentekenplaat of het inschrijvingsteken afgegeven in het land van herkomst.

Art. 5. Het bewijs bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de wet van 21 november 1989 is het internationale verzekeringsbewijs (” groene kaart “), dat door het Belgisch Bureau van de Autoverzekeraars in het kader van de inter-bureauovereenkomsten wordt uitgegeven en aan de verzekerden bezorgd wordt (door de toegelaten of de van toelating vrijgestelde verzekeraars op grond van de wet van 9 juli 1975 betreffende de controle der verzekeringsondernemingen.)
De afgifte van dit certificaat gebeurt na voorafgaande betaling van de premie die overeenkomt met de verzekeringsperiode bedoeld in de overeenkomst.
De verzekeraar die het certificaat afgeeft zonder de betaling van deze premie af te wachten ziet ervan af de waarborg te schorsen en de overeenkomst te ontbinden wegens niet-betaling van de premie gedurende de ganse geldigheidsduur van het certificaat.
Deze duur moet overeenkomen met de verzekeringsperiode.

Art. 6. <Opheffingsbepaling van KB 1973-06-24/30>

Art. 7. De wet van 21 november 1989 betreffende de verplichte aansprakelijkheidsverzekering inzake motorrijtuigen en dit besluit treden in werking op de dertigste dag na die waarin dit besluit is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.

Art. 8. Onze Minister van Economische Zaken en het Plan en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.